Meer over Weerbaarheid

Geschiedenis van Weerbaarheid

Het ontstaan

Alle huidige weerbaarheidstrainingen komen voort uit de cursussen zelfverdediging voor vrouwen die eind jaren ’70 door de vrouwenbeweging werden georganiseerd. In deze cursussen werd vooral geoefend tegen aanvallen van de “man uit de bosjes”: een onbekende dader die zich schuldig maakt aan aanrandingen en verkrachtingen. De lessen bestonden vooral uit het trainen van technieken uit de vecht- en verdedigingssporten en waren voornamelijk fysiek.

Na verloop van tijd werd echter duidelijk dat het alleen bijbrengen van fysieke technieken onvoldoende was om de deelnemers ook daadwerkelijk weerbaarder te maken. Het alleen trainen van fysieke technieken bleek niet te kunnen voorkomen dat een slachtoffer van geweld ‘bevroor’ en daardoor niets aan de gevolgde training had. Ook werd steeds duidelijker dat plegers van seksueel geweld meestal bekenden zijn van het slachtoffer. En als je iemand (goed) kent is het vaak moeilijker om je fysiek te verdedigen. Ook is seksueel geweld niet de enige vorm van grensoverschrijdend gedrag. Bij veel andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, denk aan pesten, racisme, seksisme, of groepsdruk, is het niet passend om fysieke technieken in te zetten.

Deze inzichten zorgden ervoor dat al aan het einde van de jaren ’80 en in het begin van de jaren ’90 de fysieke trainingen werden aangevuld met andere werkvormen, zoals de boom-ballon, de stop! -oefening en de stemmingenloop. Daarnaast werden de confrontatieregels geïntroduceerd als een basis voor het op een goede manier voor jezelf opkomen.

Vanaf de late jaren ’80 tot 2006 werd verdere ontwikkeling van de lesprogramma’s en cursussen gestimuleerd door subsidies vanuit de Ministeries Onderwijs en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zo ontstonden andere programma’s waarvan het Marietje Kessels Project waarschijnlijk de oudste is die nog steeds wordt uitgevoerd. Vanuit de kennis die in opdracht van de Ministeries ontwikkeld werd, kwamen ook andere programma’s voort, waarvan Rots en Water de bekendste is.

Doelgroepen en thema’s

Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de cursussen ook steeds meer aan andere doelgroepen dan alleen volwassen vrouwen gegeven werden. In eerste instantie alleen aan meisjes, door bijvoorbeeld het al genoemde Marietje Kessels Project, maar later ook aan andere groepen. Tegenwoordig wordt weerbaarheid aan elk denkbare doelgroep aangeboden. De laatste tien jaar ook aan complexe doelgroepen, zoals jongeren in gesloten jeugdzorg, overlast gevende asielzoekers. Zelfs in Tbs-instellingen worden weerbaarheidscursussen gegeven. De thema’s die hierbij aan de orde kunnen komen zijn zeer uiteenlopend, denk hierbij aan huiselijk geweld, groepsdruk, racisme, bureaucratie en pesten.

Methodiek toen en nu

Veranderingen in doelgroepen en thema’s betekende natuurlijk ook een verandering in methodieken. Immers: de aanpak waar de eerste weerbaarheidstrainers voor kozen was niet altijd passend op alle doelgroepen en thema’s.

In het Handboek weerbaarheid: van theorie naar toepassing (tweede druk) staat een mooi overzichtje van de verschillen van de aanpak in 2000 ten opzichte van de aanpak van tegenwoordig:

Weerbaarheid anno 1990 Weerbaarheid nu
Gericht op vergroting van vaardigheden en gedragsalternatievenNaast vaardigheden veel aandacht voor vergroting van eigenwaarde
Gericht op (potentiële) slachtoffers, vrouwen en meisjesEen veelheid aan doelgroepen, waaronder ook (potentiële) daders
Gericht op met name seksueel grensoverschrijdend gedragEen veelheid aan thema’s waaraan gewerkt kan worden, zoals pesten, racisme, seksisme, bureaucratie en groepsdruk
Zelfverdedigingstechnieken stonden centraalZelfverdedigingstechnieken worden naast andere werkvormen ingezet als middel voor het ervaren van eigen kracht (fysiek en mentaal) ten behoeve van vergroting eigenwaarde
Gedachte dat vergroting van weerbaarheid ‘vanzelf’ zou gaan als iemand voldoende fysiek vaardig isIn de methodiek is er aandacht voor ervarend leren via beweegwerkvormen
Technisch gerichte lessenSpelend en ervarend leren

Opleidingen toen en nu

Zolang als er weerbaarheidslessen gegeven worden zijn er al opleidingen. Ooit was er een tweejarige opleiding “Lerares Zelfverdediging”, waar alleen vrouwen aan mochten deelnemen aangezien de cursussen in die tijd ook alleen aan meisjes en vrouwen werden gegeven Lees hier meer over seksespecifiek werken. In 2000 is daar de laatste lichting van afgestudeerd. Er was toen al een tweede opleiding: een eenjarige post-mbo-opleiding die ook wel incompany werd gegeven ter voorbereiding op het uitvoeren van het Marietje Kessels Project.

Deze opleiding is later overgenomen door Movisie, dat deze opleiding rond 2012 voor het laatst verzorgde. Vanaf september 2010 is er een post-hbo opleiding, die beter past bij de complexiteit van de doelgroepen en de methodische ontwikkelingen. Sinds 2016 wordt deze opleiding door de Pons Academie verzorgd.

Natuurlijk zijn er daarnaast nog tal van andere weerbaarheidsscholingen die de deelnemers aan deze scholingen in een dag, of een paar dagen een soort introductie geven en meestal gericht zijn op het overbrengen van één bepaalde uitgewerkte opzet. Lees hier ons standpunt over scholingen waarin een standaard-cursus wordt geïntroduceerd.

In de toekomst

We weten natuurlijk niet wat de toekomst brengt, maar weerbaarheid staat sinds een aantal jaar weer flink in de belangstelling. Er ligt nu (eigenlijk voor het eerst in de geschiedenis van weerbaarheid) een geheel uitgewerkte methodiek op basis waarvan een cursus gebouwd kan worden. Deze methodiek is beschreven in het “Handboek Weerbaarheid: van theorie naar toepassing”, waar in 2022 een tweede druk van verscheen.

Vier methodische uitgangspunten van weerbaarheid

Je bouwt je cursus, of je begeleidingstraject, op met behulp van de 7 stappen van het KISS-model zoals beschreven in het Handboek Weerbaarheid: van theorie naar toepassing. Het is ook te vinden in ons e-book.

Inhoudelijk gezien zijn er de 4 pijlers op basis waarvan je een cursus of begeleidingstraject vormgeeft. Ook deze zijn uitgelegd in de tweede druk van het Handboek Weerbaarheid.

Bij de opbouw van een cursus of begeleidingstraject (stap 6 en 7 van de KISS-aanpak) zijn er een aantal methodische uitgangspunten die het opzetten en vormgeven van het traject gemakkelijk maken. We noemen er hier vier. Als je deze volgt, heb je een emotioneel veilige cursus waarin iedere deelnemer daadwerkelijk weerbaarder kan worden.

Deze 4 methodische uitgangspunten zijn:

  1. Ervarend leren
  2. Bouw voort op datgene waar de deelnemer al goed in is.
  3. Herhaling geeft herkenning, geeft veiligheid en geeft een hoger leerrendement.
  4. Oefen eerst losse onderdelen, dan combinaties en pas daarna het totaal

Ervarend leren

De kern van de methodiek van psychofysiek werken is het ervarend leren. Stapsgewijs ervaart een cursist wat weerbaarheid voor hem inhoudt. Daarom is het belangrijk dat je bij iedere werkvorm vooraf bepaalt wat de cursist moet ervaren, en hoe jij als trainer of coach dat kunt zien.

Zo is bijvoorbeeld een lage ademhaling erg belangrijk: zonder dat is weerbaar zijn erg moeilijk. Dat kun je natuurlijk uitleggen, maar belangrijker is dat de deelnemer aan je traject daadwerkelijk ervaart dat een lage ademhaling niet alleen prettig voelt, maar ook sterker maakt en helpt bij een stevige uitstraling.

Kies daarom werkvormen waarin de cursist op een speelse wijze al deze voordelen ervaart. In paragraaf 9.5 van het Handboek Weerbaarheid staan er een aantal genoemd. Denk bijvoorbeeld aan het om en om slaan op een stootkussen, waarbij de deelnemers eerst fluisteren en daarna steeds meer hun stem verheffen (en daardoor als vanzelf harder gaan slaan of trappen). Ook de schreeuwestafette en werkvormen waar de deelnemers een pingpongballetje proberen te verplaatsen zijn geschikt om deelnemers het effect van een lage ademhaling te laten ervaren. Dit geldt evenzeer voor andere elementen van de weerbaarheid, zoals stevig staan en de confrontatieregels.

Bouw voort op waar je deelnemer al goed in is

De tijd dat weerbaarheidstrainers en -coaches hun cursisten slechts één manier aanleerden om weerbaar te zijn, ligt hopelijk ver achter ons. Er is vrijwel altijd meer dan één manier om effectief te reageren op grensoverschrijdend gedrag. Zo kan een grens getrokken worden door een ander te confronteren, maar in andere gevallen kan het juist effectief zijn om je boodschap duidelijk te maken met een grapje. Zo kan ook om hulp vragen, of ergens juist geen aandacht aan te schenken ook effectief zijn. Het is aan de weerbaarheidstrainer de manier te zoeken die het best past bij de betreffende cursist. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van de 4 elementen (zie hoofdstuk 16 van de tweede druk van het Handboek Weerbaarheid), maar het zou eigenlijk een rode draad moeten zijn door de hele cursus. Het is gemakkelijker om je deelnemers beter te maken in dat wat ze al kunnen dan om ze nieuwe dingen aan te leren.

Herhaling geeft herkenning geeft veiligheid en geeft een hoger leerrendement

Ervarend leren kan best spannend zijn. Om te voorkomen dat je deelnemers je werkvormen alleen maar ‘leuk’ vinden en er verder niets van leren, is het belangrijk dat zij zich veilig voelen. Daarom is herhaling zo belangrijk. Vanzelfsprekend bedoelen we hier niet de herhaling van werkvormen als geheel (saai!). Het gaat om het voortbouwen op wat al eerder aan bod is gekomen. Bekend is bijvoorbeeld de veel gebruikte kennismakingswerkvorm waarin de deelnemers in een kring staan en ballen overgooien terwijl ze hun eigen naam noemen. De volgende stap is dat ze de naam noemen van de cursist naar wie ze de bal gooien. Deze werkvorm kan later in de cursus terugkomen met het accent op samenwerking of oogcontact.

Ook voor individuele trajecten zijn er tal van werkvormen die je kunt laten terugkomen, denk bijvoorbeeld aan de stop-oefening. Deze is niet alleen geschikt om de eigen grens te leren ervaren, maar kan ook gebruikt worden om de combinatie van confrontatieregels te oefenen.

Vanuit dit methodische uitgangspunt van herhaling is het belangrijk om niet al te veel verschillende organisatievormen (kring, tweetallen, frontaal, door elkaar, enzovoorts) per les te gebruiken. En om te kiezen voor steeds ongeveer vaste opzet per les met een ongeveer dezelfde start en afsluiting. Naast een groet worden massagewerkvormen, geleide fantasie of dansen in een kring hier veel voor gebruikt. In hoofdstuk 8 van ons Handboek Weerbaarheid (tweede druk) vind je hier meer over.

Eerst losse onderdelen, daarna combinaties en daarna pas het totaal

Dit uitgangspunt is terug te zien in iedere les en loopt bovendien door de hele cursus. Door een traject op deze manier op te bouwen gaat leren vanzelf. Als voorbeeld gebruiken we hier de confrontatieregels. In het begin van de cursus komen de losse elementen aan bod, zoals stevig staan, een lage ademhaling, oogcontact en een rechte rug. Daarna worden die in combinatie geoefend, dus bijvoorbeeld stevig staan met een lage ademhaling. Zo wordt dat verder opgebouwd naar het totale plaatje. Pas dan oefen je het geheel (in dit voorbeeld dus alle confrontatieregels tegelijk): eerst in een losse werkvorm en daarna pas in een rollenspel

Een bekende werkvorm waarin alle confrontatieregels tegelijk geoefend kunnen worden - zonder de lading van een rollenspel - is de matjesoefening. Bij deze werkvorm staat de ene cursist (of de coach bij een individueel traject) op een matje. De andere cursist, of coachee, probeert ook op het matje te staan. Hij mag niet duwen en trekken en mag pas op het matje stappen als hij ruimte voelt, maar verder mag hij alles inzetten: smeken, commanderen, vragen…. De cursist op het matje, of de coach, zet één of meerdere confrontatietechnieken in. De cursist die graag op het matje wil staan zal merken dat alleen alle confrontatietechnieken tezamen overtuigend zijn. Dus de combinatie van oogcontact, rug recht, hoofd recht, lage ademhaling, niet in discussie gaan, een congruente lichaamshouding en gezichtsuitdrukking en een frontale houding.

Wanneer de ‘echte’ rollenspelen zoals de breedzitter, of voordringen in een rij, aan de beurt zijn worden de losse confrontatieregels nog eens herhaald, bijvoorbeeld in een nee-cirkel. Dan zullen de cursisten het rollenspel bijna als ‘vanzelf’ goed uitvoeren en ervaren wat ze allemaal al geleerd hebben.

Handboek Weerbaarheid - Van theorie naar toepassing

Het Handboek Weerbaarheid is dé leidraad voor iedere weerbaarheidstrainer, ervaren en onervaren. Het boek biedt een theoretische onderbouwing van de methodiek van psychofysieke weerbaarheid. Het beschrijft de aandachtspunten voor praktisch iedere doelgroep en beschrijft hoe je een weerbaarheidstraining opzet en uitvoert. Het sluit af met een groot aantal voorbeeldwerkvormen.

Begeleiden naar weerbaarheid & veerkracht

Heb jij je ooit afgevraagd waarom jouw coachtraject of cursus de ene keer een fantastisch resultaat heeft en een andere keer een stuk minder? Hoe het komt dat je weleens merkt dat de ene coachee sneller weerbaarder of veerkrachtiger wordt dan de ander? Wij zijn van mening dat ‘de’ weerbaarheidscursus of ‘het’ veerkracht begeleidingstraject niet bestaat. 

Wij geloven dat je het meeste rendement voor je cursist of coachee kunt bieden als je de 7 stappen vanuit dit e-book consistent toepast.

In het e-book ontvang je bij iedere stap toelichting en een voorbeeld lesplan.

Interessante opleidingen & cursussen over weerbaarheid

Allround Trainer Weerbaarheid

Geef jij weerbaarheidstrainingen binnen je eigen organisatie, aan kwetsbare jeugd of een andere doelgroep? Met deze opleiding verhoog jij de diepgang en leer je een structureel resultaat te stimuleren.

Meer informatie about Allround Trainer Weerbaarheid

Coach Individuele Weerbaarheid

Weerbaarheid is belangrijker dan ooit. Leer binnen deze opleiding de weerbaarheid van je doelgroep, op individueel niveau, naar een hoger plan te tillen.

Meer informatie about Coach Individuele Weerbaarheid

FAQ

Meer lezen over weerbaarheid & agressie